Van Louis Mast kan je moeilijk zeggen dat hij voor één bepaalde discipline koos in de autosport. Hij proefde, met succes, zowel van de rallysport, de rallycross als omloop. Nu is Louis op pensioen, vertoeft in de zomer in zijn Portugese bed&breakfast, maar zou toch opteren om terug naar België te komen. En wie weet, zit de kans op een terugkeer in de historic-wedstrijden er dan wel in. Zeker en vast de moeite waard om een terugblik te doen op de carrière van de man die indertijd door de vele liefhebbers soms ook wel eens de “vliegende rijkswachter” werd genoemd.
“Als kleine jongen was ik al zot van rallywagens en in feite van auto’s in het algemeen. Weet je dat ik op 16-jarige leeftijd in het donker aan de lichten van de wagen het merk kon herkennen? In 1973 werd ik 18 jaar en toen was er in ons dorp Mol-Millegem een café met de naam ‘Titanic’. Ludo Aerts, een goede vriend van mij, reed fier rond met een sticker op de voorruit van zijn wagen met pub van het café: ‘Team Titanic’. Op een zekere dag opperde ik tegen hem of we niet echt zouden beginnen met een rallyteam en zo werd ik de oprichter en de eerste voorzitter van Rally Team Titanic!
Mijn eigen carrière begon ook vanaf ’73, toen ik zowel actief was in de provinciale rally’s als in de rallycross. Die eerste rally’s waren zeker een leerschool, onder andere met een pk-arme Renault R8 S, een Toyota en een Ford Escort, en werd ik genavigeerd door verschillende co-piloten zoals Jos Maes, Camiel Massa en….zelfs één keer door Dany Colebunders. Met toch al behoorlijke resultaten, zoals een 2de plaats in de LRT Rally ’76 en een 5e plaats in de Nacht der Autoshow 1977. Later werd mijn vaste co voor het provinciaal gebeuren de spijtig genoeg reeds overleden Rudy Cuypers.
Na de ‘aanloopperiode’ koos ik in de periode van 1981 tot en met 1984 voor het rallycrossgebeuren. En met succes, want nadat ik 4de en vice-kampioen werd in het Belgisch Internationaal Kampioenschap Rallycross, aan het stuur van een Renault Alpine A110, was het de twee volgende jaren bingo.
Zowel in ’83 als in ’84 werd ik met een Renault Alpine A310 Belgisch kampioen. Toch koos ik ervoor om het jaar nadien weer rally te gaan rijden. Ik werd op het einde van het seizoen 4de in de toenmalige Toyota Rallycup, samen met co Jef Dierickx, aan het stuur van een Corolla AE86, en werd zelfs vice-kampioen in groep N dat jaar.
1986 werd dan weer met een gelijkaardige Corolla gekozen voor het Europees kampioenschap rallycross. De voortdurende ruil tussen rallycross en rally is eenvoudig te verklaren. Na de twee titels in rallycross dacht ik het eens te wagen in de rallywereld, wat me net dat ietsje meer aansprak. Maar rally kost natuurlijk meer tijd en geld! Het financiële was het grote probleem en we kregen van een sponsor die meer connecties had met rallycross terug een voorstel. We zetten de stap, maar het werd een flop gezien de nodige beloofde centen er nooit kwamen.
Het jaar nadien koos ik voor een Peugeot 205 1.6 Gti in de Peugeot 205 Cup, een ideale challenge, gezien er bij het rijden van mooie resultaten een mooie prijzenpot voorzien was. Met de hulp van deze premies en de supportersclub konden we het seizoen met succes afwerken. Co-piloot Benny Bielen en ikzelf werden zowel in het Internationaal als het Nationaal kampioenschap, dat toen twee aparte titelstrijden betrof, als kampioen afgevlagd in groep N2. Uit dat seizoen onthou ik vooral onze deelname aan de Omloop der Ardennen. Met een volledige standaard 205, recht uit de showroom, met enkel een verplichte veiligheidskooi, stonden we na de eerste nacht op de eerste plaats in de Peugeot 205 Cup. In 1988 kwam er dan het voorstel van Fiévetz Motorsport om met hun groep A 205 te starten. Fiévetz had mij gevraagd omdat hun piloot in 1987 met een 1900 groep A nooit een beter resultaat had geboekt dan wij met onze 1600 groep N. Ook was er na iedere rally veel carrosseriewerk aan de wagen door verschillende sorties. Wij daarentegen hadden met de groep N slechts één keer in het seizoen een kleine sortie gedaan met beperkte schade. Daarom wilden ze met ons samenwerken, om niet steeds de schade aan de wagen te moeten herstellen, en toch met de betrachting om de titel in groep A7 te behalen. Het seizoen startte toen traditioneel in Spa, waar we na de eerste dag en nacht 9de algemeen stonden en eerste in de klasse. De tweede dag gingen we keihard van de baan met een ’total loss’ als gevolg…Veertien dagen later stonden we aan de start in Dinant met een prachtige, nieuw opgebouwde 205 groep A. En we werden terug kampioen! Uitschieter daar was zeker Ieper, waar we als eerste tweewielaangedreven wagen finishten!
Een zijstapje naar het circuit zorgde voor winst in de dieselklasse tijdens de 24 uren van Zolder, dit met een Peugeot 309 Gti.
In ’89 reden we enkele proeven met een Mazda 323, en het enige resultaat dat ik dat jaar behaalde was een…overwinning nota bene, mijn eerste en enige algemene zege trouwens, meer bepaald in de rallysprint van Overpelt. Voornaamste wapenfeit in 1990 was, naast een nieuwe co in de persoon van Patrick De Feyter, intussen ook al jammer genoeg overleden, zeker de klassewinst in de Condrozrally, ook al met een 309 groep A. Een jaar later mochten we ons vice-kampioen noemen in groep A7.
En dan kwam 1992, het laatste full-seizoen rally. Ik heb echt spijt dat het seizoen met de Nissan Sunny GTI-R en de ploeg van Walter Minnekens in het water is gevallen. Enerzijds door te veel mechanische problemen, anders ook door geldgebrek. En bij ons zeggen ze ‘geen centen, geen complimenten!’ Het seizoen begon nochtans goed met een prachtige 9de plaats in de Boucles de Spa. Nadien niks dan problemen en een vroegtijdig einde van de Nissan-periode.
Daarom opteerde ik in ’93 terug voor de rallycross met een Opel Astra.
Maar in 1995 wilde ik toch nog eens voluit gaan in de ‘Rallye Police-Gendarmerie’, een internationale rally voor alle politiediensten uit de hele wereld. We gingen van start met een BMW M3 van bij Devos Motorsport, en gingen voluit voor de overwinning. Op de eerste klassementsproef kregen we in de beginkilometers echter al een lekke band. We reden door en verloren er een dikke 30 seconden. Uiteindelijk zijn we als tweede gearriveerd op 11 seconden van de winnaar. Weet je dat ik daar nu soms nog wakker van lig?
Later volgden dan vooral deelnames op circuit, met de 24 uren van Zolder 1997 in het Marcos Team Belgium, samen met Bart Smolders en Mathieu Molenaers. En begin jaren 2000 nam ik twee jaar op rij deel aan de Toyota Yaris Cup, waarin ik een 5de(2001) en een 4de(2002) eindplaats behaalde.
Al ben ik niet meer zelf actief, de autosport heb ik eigenlijk nooit verlaten. Nog steeds zit die microbe in mijn lijf. Ik volg vooral nog het WRC-gebeuren, en hoop dat Thierry Neuville, de beste piloot die België ooit heeft gekend, ooit het geluk mag hebben om wereldkampioen te worden. We baten een bed&breakfast uit in de Portugese Algarve, en daar ben ik bevriend geraakt met enkele mensen uit de autosport. Zodra ze wisten van mijn autosportverleden en van mijn Renault Alpine kwam de vraag of ik het tof zou vinden om de internationale rally ‘Casinos do Algarve’ te openen. Natuurlijk heb ik onmiddellijk ja gezegd en heb dit drie jaar naeen met veel plezier gedaan.
Ik ben met pensioen en we zijn van plan om ooit terug te keren naar België. Als ik het geluk van leven heb, en de centen, koop ik me terug een rallywagen om historic-wedstrijden mee te rijden!”
Foto’s: met dank aan Stéphane Lhonnay, Gerard Gesquiere en archief Louis Mast.