Na een bestraffing moest Gilles Magnus bij elke van de drie races op de Hungaroring van op de 21ste en laatste plaats vertrekken. Ondanks dat nadeel wist de vertegenwoordiger van het RACB National Team toch enkele kostbare punten te vergaren, en zo zijn voorsprong in de Rookie- tussenstand wist uit te breiden.
Gilles Magnus had het al op voorhand gesteld. Met een ‘succesballast’ van 80 kilogram, het gevolg van de goede prestaties bij de vorige meeting, wist hij dat het op de Hungaroring, het decor van de vierde FIA WTCR-meeting van 2020, allicht een lastig weekend zou worden.
“Toch was ik door de tijden in de eerste trainingen aangenaam verrast”, stelt onze landgenoot. “Ik hoopte in de kwalificaties in de top 10 te geraken, en daar slaagde ik ook in. Helaas werd de rijhoogte van mijn Audi RS 3 LMS achteraf te laag bevonden, en een logische straf volgde: ik moest elke race helemaal achteraan vertrekken. Frustrerend uiteraard. Zeker op een omloop als de Hungaroring, waar inhalen heel moeilijk is, is dat een zware straf.”
Maar de vertegenwoordiger van het RACB National Team trok met extra motivatie ten strijde, en gaf in elk van de drie races het beste van zichzelf.
“In de eerste manche zette ik een goede start neer, en finishte ik als 15de. In Race 2 miste ik mijn start echter volledig, want van helemaal op de grid had ik niet door dat de startlichten waren gedoofd. Ik moest door mijn race-ingenieur worden verwittigd. Ondanks die slechte start kon ik mijn achterstand echter snel goedmaken en ging ik uiteindelijk nog als twaalfde over de streep. In de derde en laatste sprint finishte ik als 14de. Eens ik in het spoor van mijn teammaat Tom Coronel kwam wou ik geen risico’s nemen bij een eventueel inhaalmanoeuvre. Uiteindelijk kunnen we nog een relatief positieve balans opstellen, want we wisten toch wat punten te scoren. In de algemene tussenstand sta ik nu achtste, maar in de Rookies’ Cup wist ik mijn voorsprong wel uit te breiden.”