Vanaf eind jaren zeventig dook de naam Dirk Vandorpe met de regelmaat van een klok op in wedstrijdverslagen en rijgde hij de top-10 plaatsen aan elkaar. Een gesprek met de 65-jarige Dadizeelnaar over zijn rijkgevulde rallycarrière, waarin er volgens hem toch enkele hiaten zitten.
“Als kind had ik maar één passie en dat waren auto’s, en later natuurlijk ook de autosport in het algemeen. Op 17-jarige leeftijd verhuisde ik mee met mijn ouders naar Gap in de Franse Alpen, waar ik ook mijn rijbewijs haalde. Met mijn Mini reed ik dagelijks 72 km heen en terug naar mijn werk door de bochtrijke bergen.
De rally van Monte-Carlo passeerde jaarlijks aan onze achterdeur. De proef met de Col de Manse kende ik letterlijk uit het hoofd.
Terug in België, ik was toen 21 en moest mijn legerdienst nog doen, kocht ik mij een Simca Rallye 2. Samen met een vriend schreef ik mij in bij autostal Groeninghe en deden we mee aan nachtelijke oefenrally’s. Ik schreef me ook in voor een testdag met Teddy Pilette op het circuit van Zolder. Iedere keer vijf ronden met verschillende wagens, waaronder zelfs een Formule V.
De 6 uren van Kortrijk 1978 was mijn vuurdoop als rallypiloot. KP1 werd meteen afgelast, gezien een BMW 2002 zwaar van de baan dook, en we mochten de alternatieve weg volgen. Toen ze op de volgende snelheidsrit aan het aftellen waren voor ons, riep er iemand luidkeels “stop”, want er was een wagen een vijver ingedoken. Om maar aan te duiden dat ik ze toch wat begon te ‘knijpen’. Met originele banden behaalden we een 60e plaats op 174 deelnemers. De 6 uren van Brugge 1979, meteen de laatste editie, met als winnaar Eddy Van Oost (BMW), was de laatste rally met de gele Simca Rallye.
Vanaf de 12 uren van Wervik ’79 reed ik met een zwarte Simca Rallye 2, specifiek voor rally’s aangepast. Dit was gedurende vier volle seizoenen mijn wapen voor de strijd naar de klasseoverwinningen. Het onzachte contact met een duiker in de 6 uren van Kortrijk ’82 betekende het einde van de zwarte Simca.
In 1983 schakelden we over op een witte Opel Kadett, ex-Jos Boon en ex-Marc Vandenhende. Deze had een 2 liter-Irmscher motor van 175 pk. In de 12 uren van de Westhoek in Diksmuide kreeg ik nummer 35 toegewezen. De tenoren, wijlen Luc Claerhout en Ivan Viaene, vielen uit met pech. Na een tijdje stonden we vijfde gerangschikt en we schoven altijd maar op. Tot we op drie proeven van het einde aan de leiding stonden met een tiental seconden voor op Frank Priem. We hadden nog een laatste service in Merkem, en rond onze wagen vormde zich een menigte, benieuwd vooral naar wie wij waren. Hierdoor verscheen ik ongeconcentreerd aan de start van de volgende KP. Ik verwarde deze met de daaropvolgende die grotendeels uit waaiers bestond. We vlogen de nacht in, maar niet voor lang…Ik had niet goed geluisterd naar mijn co Philippe Lievens, en we arriveerden vol in vijfde versnelling in een rechts 2. Gevolg: de berm in en koprollen over 50 meter, en weg was onze eerste overwinning! Drie weken later, dankzij de hulp van supporters, was de auto terug rijklaar voor Tielt. We vielen wel uit met achterbrugproblemen, maar het vertrouwen was terug. Dat uitte zich in Wervik, waar ik in stormachtig weer mijn eerste zege behaalde, voor wijlen Arnel Calcoen en Roland Holvoet.
De volgende jaren oogsten we vooral podium- en top-5 plaatsen. Het was immers moeilijk opboksen met 175 pk tegen pk-krachtiger wagens als de Talbot Lotus van Paul Lietaer, de Porsche van Claerhout en andere talentrijke piloten zoals Ivan Viaene. Wat ik vooral uit die periode onthou zijn de leuke duels met de zogenaamde ‘Kadett-meute’, met daarin Frans Beuckelaere, Luc Fonteyne, Johan Deketelaere, Rudi Avengazar, Eric Hullebus, Roland Holvoet en nog andere. En vooral de ‘leute’ die we hadden met Raf D’Huyvetter, die na iedere proef in geuren en kleuren zijn warme momenten vertelde. Aan internationale rally’s konden we toen niet deelnemen wegens vervallen homologatie van de Opel Kadett.
Intussen koos ik in 1985 voor een andere kas(ex-groep 1 van Viaene) en later voor een nieuwe motor van Luc Bouckaert, die een kleine 200 pk opleverde. Hiermee haalden we vooral in ’87 een heel goed seizoen, gezien we alle rally’s finishten binnen de top-4.
De Tieltse TAC-rally mochten we opnieuw starten, in de nieuwe groep R nationaal. Guy Colsoul won op Opel Manta 400 voor Marc Soulet op Porsche. Wij vochten een bikkelharde strijd uit voor de derde plaats met de Zweed Walfridsson, lid van het Swedish Junior Team, met een Volvo 240. We konden hem lange tijd afhouden, maar moesten ons gewonnen geven met 18 seconden, met toch nog 2 besttijden in dit gezelschap. Datzelfde seizoen wonnen we ook nog de laatste editie van de 12 uren van Oostende, na een bikkelharde strijd met Porschist Philips. De laatste rally met de zwarte Kadett was Wervik ’88. Ook hier stonden we lange tijd aan de leiding voor Lietaer met de Opel Monza, tot de radiator lek sloeg en de koppakking het begaf. De Kadett-periode heeft ons toch 2 provinciale titels opgeleverd, naast het toenmalig kampioenschap der beide Vlaanderen. Meteen was dit ook het afscheid van mijn co-piloot Lievens.
De mechaniek van de Kadett werd overgebouwd in een Opel Manta B-kas, zodat we eindelijk eens de kans kregen om deel te nemen in Ieper en de Omloop. Met vrouwlief Mildred Delefortrie voortaan in de kuip, had ik een nieuwe co-pilote. Bijna altijd goed voor een beker! Het hoogtepunt was een overwinning in de RTS-rally in Sint-Truiden, voor Etienne Hoflijk met een Manta 400. Tevens herinner ik me nog een scratch op de KP De Zilten tijdens de TBR-rally, 1 seconde voor de Ford Sierra Cosworth van Lietaer.
In 1991 kochten wij een originele nieuwe Mazda 323 GTX met wat steun van de invoerder, en de verkoop van de Manta. Het was ook het laatste jaar met Mildred naast mij in de cockpit. Als uitschieters onthouden we de 18de plaats in Ieper en een fabuleuze strijd in een kletsnatte TBR met wijlen Frank Broekaert, ook op Mazda groep N, en dit voor de tweede plaats. ’92 was dan de start met Geert Vandoorne als bijrijder, terug in de zwarte Mazda.
We namen een goede start in Tielt en stonden 3de algemeen, maar op de gekende jump in Schuiferskapelle brak de carter en was het “game over” voor ons. Op de olie dat we door dit euvel rondgestrooid hadden, gebeurden nog ettelijke sorties, vooraleer de proef werd stilgelegd. In Wervik reden we een perfecte wedstrijd en eindigden 2de na Paul Lietaer. Hierdoor werden we opgemerkt door de baas van het Crack-team. Ik had voordien al enkele keren een kleine sponsoring ontvangen, maar deze keer was het een heuse opname in het team. Onze Mazda werd wit gespoten en in de kleuren van de Ieperse meubelfabriek gezet.
Het begin van een memorabele periode. Enerzijds nog altijd dankbaar voor de geboden kans, maar anderzijds een periode met serieuze tegenkantingen en tegenwerking van bepaalde personen binnen het team…Waren ze misschien bang dat ik hun poulains het te moeilijk ging maken?
De uitschieters waren dat seizoen een tweede plaats in de Rallysprint Paul Lietaer op het Mandes-circuit, en een 3de plaats in de TBR, met alweer een scratchtijd. In de Condroz moesten we de handdoek gooien doordat de versnellingsbak voor de tweede maal brak.
De Mazda bleef heel breekbaar, en desondanks haalden we in Tielt ’93 een 4de plaats tussen het Cosworth-geweld. Paul won, voor het eerst achter het stuur van een Escort Cosworth groep A. En ook Jimmy Ollevier behaalde een knap resultaat met de Escort groep N. Op het einde van de rally kwam de baas naar ons toe en beloofde ons een identieke Escort als die van de Polle voor Ieper. Op een persconferentie in het paasweekend werd dit nog eens bevestigd. Bij sommige mensen binnen de entourage was de verbazing groot, en de wagen is er gekomen, maar niet voor ons….
In afwachting deden we maar verder met de Mazda, met top-10 plaatsen in Wervik, Monteberg en Mandes-circuit. We maakten ook de trip naar de Duitse Hunsruckrally. Op de openingsproef gingen we al van de baan met 10 minuten tijdverlies en een laatste plaats in het klassement. Toen Geert zijn deur opende, keek hij in een diepe afgrond…Uiteindelijk finishten we nog 22e, met enkele malen serieuze problemen met de bak. De Crack-baas had medelijden met ons en stelde ons voor met de groep N van Jimmy te rijden in Houthem, ter gelegenheid van de rallysprint Debackere. Voor ons was dit een fantastische auto, en we behaalden een 3de plaats, op 5 seconden van de Nissan GTI-R van Gaby Goudezeune. Hierna kregen we ook de belofte voor de Omloop en de rally van Looi met de groep N. Jimmy ging rijden met een nieuwe groep N, maar er waren echter geen wielen genoeg. Zo werden van de vroegere Sierra van Paul de zittingen voor de wielbouten uitgefreesd. En werd ons meegedeeld dat we regelmatig de wielen moesten aandraaien. Wat ook gebeurde, maar na een aantal kilometers op KP Oekene koos ons rechtervoorwiel toch het hazenpad. Tevens vielen we zonder turbodruk en verloren zo enkele minuten. Het zondaggedeelte verliep dan weer vlekkeloos en we lukten zeven besttijden voor groep N-kampioen Jean-Marie Milissen. De persmensen waren enthousiast over onze prestatie, maar enkele van de teamleden bleven tijdens de interviews opvallend dicht in de buurt om onze prestatie toch maar steeds te minimaliseren…De volgende dag kreeg ik telefoon van de teammanager dat ik niet moest (of mocht) deelnemen aan Looi en enkel nog de TBR op het programma stond.
En deze werd echt een hel. We stonden 2de, na Broekaert, toen de koppakking het begaf. Ik wilde stoppen om verdere schade te beperken, maar kreeg de opdracht om uit te rijden. We verloren veel tijd en finishten 6de algemeen, met een zwaar sputterende motor.
Tijdens de Auto Moto Racing Show van autostal Atlantic werd ons door de baas de belofte gedaan dat de tweede groep N Escort in ’94 voor ons zou zijn. Maar een tijd later kreeg ik van de teammanager droogweg te horen dat ik niet langer tot het team behoorde omdat mijn seizoen te veel had gekost, met als verwijt de kapotte motor in de TBR en het verloren wiel. Zijn opzet was duidelijk geslaagd: een concurrent minder voor de andere leden. Toen ik opperde wat het seizoen van de andere teamleden dan wel had gekost, werd dit weggewuifd als niet-relevant…
We lieten echter het hoofd niet hangen en bouwden de Mazda om tot een kleine groep A, met een gehuurde zesbak van bij Jos Boon. Dit om de vele problemen met de orgininele bak op te lossen. En we kregen zelfs een klein budget van Crack…..
De motor was wegens budgettaire redenen groep N gebleven. Op de Monteberg finishten we 3de nationaal, Ieper 14e en we mochten op het hoogste schavotje in de rallysprint van het Mandescircuit. De krukas was de boosdoener in de Omloop van Vlaanderen. Na deze tegenslag plots toch weer goed nieuws uit het kamp van de sponsor. We zouden de TBR mogen rijden met de groep A Escort. Uiteindelijk raakte deze “weer” niet op tijd klaar, en met de groep N van Jimmy behaalden we de tweede plaats, na Broekaert, maar wel voor onze teamgenoot Claudie Tanghe.
En terug was het Mazda-tijd voor ons…1995 begon niet zo goed. In Tielt raakten we niet verder dan een 7de stek, door problemen met de benzinetoevoer. En Wervik en Ieper moesten we de handdoek gooien door een kapotte turbo. En terug kregen we de belofte van de sponsor om een groep A Escort onder onze bips te schuiven. Met een schot in de roos op het Mandes-circuit, waar we wonnen na een hevige strijd met Marc Ver Eecke. Ondanks wat probleempjes behaalden we toch een 5de plaats in de Omloop. Gerard Magniette, die de Escort van de winnaar klaarstoomde, zei achteraf: “wat jij hier doet is een grote prestatie, gezien de motor een pure straatversie is”. De wagen was gewoon ietsje sneller door de vijfbak van de Sierra Cosworth. Winst in de TBR zonder problemen, met als reactie dat we deze auto ter beschikking zouden krijgen in ’96.
Voor de Monteberg was de Escort naar Engeland geweest om er een echte groep A van te maken met onder andere een 7-bak. Het was écht een andere wagen geworden, krachtiger motor, strakkere wegligging en dus die versnellingsbak. De 6de en 7de viel echter weg tijdens de verkenningen, waardoor we topsnelheid misten. Gemakkelijk op te lossen, maar er waren geen wisselstukken..Toch waren we goed voor een tweede plaats. Meteen was dit de laatste keer dat we aantraden met een topwagen. Want na enkele weken werd het Crack-team opgedoekt, en was dit mijn enige wedstrijd in dat jaar. Ik was echt ontgoocheld en dacht aan stoppen.
Het bleef echter kriebelen en een jaar later kocht ik een Opel Kadett C om historic te rijden. Onze vuurdoop was meteen Ieper, op gewone banden gleden we van de ene bocht naar de andere. We bekeken geen tijden, en na afloop kwam Jimmy McRae onze wagen bekijken, gezien we voor hem eindigden op een tweede plaats, na Robert Droogmans. Mijn co Geert besloot zelf te gaan rijden en zijn plaats werd ingenomen door achtereenvolgens Jochen Bekaert en Kristof Dejonghe. Intussen bouwden we ook aan een Manta A, waarmee we wel wonnen in Wervik. Maar nadien nam het pk-geweld steeds toe bij de Historics en besloot ik de helm aan de haak te hangen in 2007.
De wedstrijden die me altijd zullen bijblijven zijn natuurlijk die waaraan een zege gekoppeld was, zoals Wervik, Oostende, RTS, TBR en het Mandes-circuit.
Ik dank vooral de mensen die service deden tijdens al die jaren, ook de mensen die mij hebben gesponsord ben ik eeuwig dankbaar, net als de co-piloten, die mij veilig langs allerhande wegen leidden. Ook dank aan de autostallen Groeninghe, Mistral en Atlantic. Aan alle supporters ook een dikke ‘merçi’. Hierbij gaan mijn gedachten uit naar mijn, in 2015, op 91-jarige leeftijd, overleden vader, die er ook altijd bij was en evenzeer gekend was als wij op de rally’s. Maar ook met mensen uit de entourage van andere teams had ik een vriendschapsband. Ik denk daarbij dan aan de tijdopnemers en ook de mecaniciens van Paul Lietaer. En natuurlijk moet ik ook de diverse tuners in een hulde betrekken: Uit de Simca-periode Luc Withouck, en verder Luc Bouckaert, Jos Boon en Philippe Verhaeghe van Philcars.
Sedert vijf jaar ben ik op pensioen, en de vrije tijd wordt vooral opgevuld met trips met de camper, en tochten met de wielertoeristen. Autosport volg ik nog vooral via televisie, al zou ik af en toe wel eens een provinciale rally bezoeken. Soms kriebelt het wel nog eens, maar meer is het ook niet. De tijd waarin je met een Kadett een rally kon winnen is al lang voorbij. Al vraag ik me toch wel eens af wat ik zou presteren aan het stuur van zo’n R5-bolide..”
Foto’s: met dank aan archief Dirk Vandorpe, archief Geert Vandoorne en Gerard Ghesquiere.