Stoffel Vandoorne (Mercedes-EQ) heeft in Rome de polepositie veroverd. Hij zal straks aan kop vertrekken voor de derde ePrix van het Formule E-seizoen. Zijn ploegmaat en WK-leider Nyck de Vries zal als achtste vertrekken.
Vandoorne reed eerder op de dag al snelle tijden. Tijdens de eerste vrije training zette hij de tweede tijd neer. Hij was zo ruim zes honderdsten trager dan Lucas di Grassi (Audi Sport ABT Schaeffler) die een tijd van 1:38.785 neerzette. Een eerste vrijetraining die na afloop werd opgeschrikt door een paar crashes tijdens de simulatie van de start. Er was enkel materiële schade.
Ook tijdens de tweede vrije training was Vandoorne bij de snelste rijders te vinden. Hij was derde en bijna vier tienden trager dan Maximilian Günther (BMW i Andretti Motorsport). 1:39.517 was de snelste tijd en neergezet door de Duitser. Die vrije training duurde geen dertig minuten wat normaal voorzien was. Er werd na negen minuten al met de rode vlag gezwaaid, omdat er schade was aan een van de kerbstones op het circuit.
Vandoorne kwam tijdens de kwalificaties uit in de tweede groep. Hij zette de derde tijd neer: 1:38.963. Daarmee was hij bijna een halve seconde trager dan Oliver Rowland (Nissan e.dams). Hij plaatste zich net zoals de rest van de top zes voor de super pole. Daarin mocht Stoffel Vandoorne als vierde in actie komen. Hij zette een tijd van 1:38.484 neer, die op dat moment de snelste tijd was. André Lotterer (Porsche) kon de tijd van de Belg niet kloppen. Enkel Rowland kon zijn tijd nog verbeteren. In de eerste twee sectoren zette de Brit de snelste tijden neer, maar in de derde sector raakte hij de vangrails met zijn rechterachterwiel, waardoor zijn snelste ronde verloren ging. Daardoor was de polepositie weg en was uiteindelijk ook Lotterer sneller dan hem.
Straks zal Stoffel Vandoorne in Rome dus in de derde ePrix van het Formule E-seizoen vertrekken vanuit polepositie. Lotterer vertrekt als tweede, Rowland als derde. Vandoorne heeft dankzij die pole ook al drie extra punten voor het klassement.
(Foto met dank aan FIA Formule E (Twitter))