Wie al enkele decennia de rallysport volgt, zal de naam Georges Van Oosten wel een belletje doen rinkelen. In zijn loopbaan van de jaren zeventig tot begin jaren 2000, nam hij de taak van co-piloot waar naast tientallen piloten. Daartussen flink wat bekende namen, of wat dacht u van bijvoorbeeld Patrick Snijers, Guy Colsoul, Stig Andervang, Alain Lopes, Jean-Marc Gaban, Pierre Dumoulin en Hermes Delbar? Nu is hij nog altijd volop bezig als organisator/routeuittekenaar van grote en bekende regularity-en historicwedstrijden. Meer dan stof genoeg dus om eventjes de schijnwerper te plaatsen op de 68-jarige Antwerpenaar.
“Ik was als kind al rallyfan, en als jonge snaak reed ik met de fiets naar de start van de nacht van Wilrijk, om daarna om 4 uur ’s morgens terug 20 km te fietsen om naar de finish te gaan kijken. Maar ik was helemaal verkocht, en na lang sparen kocht ik mijn droomautootje, een Morris Cooper S, waar ik een jaar aan werkte om er een echte rallywagen van te maken. In 1972 was het dan zover, samen met een vriend stond ik aan de start van de rally van Edegem. En onervaren als we waren volgden we enkele andere deelnemers, die jammer genoeg voor ons onderweg naar huis waren. De Nacht van Puurs hopeloos laatste, maar de Mercatornacht in ’72 betekende de doorbraak. We stonden weer ergens verloren in de velden, en besloten de rollen om te draaien. Plots werden we 12e algemeen op 100 deelnemers. En de volgende wedstrijd, een rit van autoclub Ros Beiaard, wist ik zelfs te winnen. Het was dus vrij duidelijk dat ik beter co-piloot dan piloot zou zijn. Ik verdiepte me dan ook echt in de kunst van het navigeren.
Een eerste succes was toen ik met Raoul Verhulst, met een Opel Ascona die we in een week tijd opbouwden, en voorzien van de motor waar hij heuvelklims mee reed, plots in de Kempenrally in 1975 na kleppers als Stapelaere, Didi en Gustavson wisten te finishen. Op provinciaal vlak won ik Antwerpen-Oostende-Antwerpen aan de zijde van “Sven” in een Dafje 55, voor alle grote kleppers uit het kampioenschap. Meteen een onvergetelijke overwinning. Raoul schakelde dan over op een Opel Kadett met Irmscher-motor, waarmee we derde werden in de Omloop der Ardennen, na Stapelaere en Gustavson. Deze had ik ondertussen beter leren kennen en ik twijfelde dan ook niet toen hij me voorstelde om samen te rijden met zijn bloedmooie Porsche Carrera RS. We wonnen in Lessen, Ploegsteert en misschien de mooiste overwinning, de Omloop van Vlaanderen in de potdichte mist. Zo werden we tweede in het Belgisch kampioenschap en provinciaal kampioen. In 1979 haalden we zelfs het podium in Ieper, na Béguin en Delbar.
Autoclubs hadden nog veel te zeggen toen en Duindistel besloot mij te koppelen aan Dolf Moortgat, omdat die een contract had met Marlboro en Nissan België. Meteen de grootste ontgoocheling uit mijn carrière, en Nissan gaf er na 1 rally al de brui aan. De sigarettenfabrikant deed echter verder en we moesten de kleuren verdedigen tegen de Belga-Porsche van Jean-Louis Dumont. We moesten voorblijven om verder het kampioenschap te kunnen afwerken, maar de koppeling besliste er anders over. Exit Marlboro en Moortgat, en ik zat zonder piloot. Niet voor lang echter, want journalist Marc Martens introduceerde mij bij de Engelsman Simon Everett om Ieper samen te betwisten. Een ervaring op zich en best wel grappig, al dat gooi-en smijtwerk met de Escort. Na drie sorties en een koprol liep de motor vast en duwde de assistentie-camionette ons over het podium. En zouden we derde groep N geworden zijn, ware het niet dat ze ons na de rally diskwalificeerden wegens te grote achterremmen.
In 1981 kreeg ik van Hughes de Fierlant de vraag om Hermes Delbar met de Bastos-BMW te navigeren. Met een titel in groep 2 als beloning. Het jaar daarop nam Patrick Snijers zijn plaats in en mocht ik naast één van de beste piloten zitten waar ik ooit mee reed. Met terug een titel in groep 2.Met de Fierlant als piloot zette ik de BMW-traditie verder, maar we reden onvoldoende resultaten.
Na een weddingschap en een cursus rallyrijden die ik gaf aan een groep oldtimer-rallyrijders, reed ik de Ronde van België op een tweede stek, na een kleine vergissing van mij, die ons wel de zege kostte. Ik was reeds tweede geeindigd met Patrick Zaniroli, gekend als winnaar van Parijs-Dakar, met een Daihatsu, maar na een beslissing van de wedstrijdleiding en inmenging van Toyota verloren we de eerste plaats. Net zoals enkele jaren later zou gebeuren, toen met Alain Lopes en de Porsche, toen we ook wonnen maar op de prijsuitreiking als tweede werden omgeroepen.
1984 was een overgangsjaar, en ik zat naast onder andere Etienne Barras, Pierre Dumoulin, maar vooral ook Alfons Hohenester met de indrukwekkende Audi Quattro groep B. Een testauto uit de fabriek waar normaal de gekende Michèle Mouton mee reed. Indrukwekkend snel die bolide, en de 700 pk waren het meest indrukwekkende dat ik ooit meemaakte. De crash die het hele verhaal stopte was echter even indrukwekkend… Ieper had ik ondertussen gereden met Stig Andervang, maar onze Escort had duidelijk zijn beste tijd gehad en we kwamen helemaal niet in het stuk voor. Ook in de Condroz, die we toen betwistten met een Nissan 240 RS, verdwenen we in het opgeverspark. Ook Flory Roothaert navigeerde ik op regelmatige basis.
In ’85 kwamen de meeste rally’s er in de Nieuwsblad-Toyota Corolla van Dirk Vermeersch, al finishten we enkel in Ieper en de Bianchi. Onder de vlag van Opel Dealer Team Belgium reed ik in 1987 met Alain Lopes, zelf indertijd een gevierd co van vooral Guy Colsoul. We reden met onze Kadett groep N de tegenstand op een hoopje en alleen Pascal Gaban kon ons van de titel houden. Door Everett kwam ik Ramon Ferreyros tegen, een jonge Peruviaan die droomde van een rallycarrière. In Ieper kregen we nummer 101 opgekleefd, en tot ieders verbazing reden we na nacht 1 aan de leiding. Tot Valere Vandermaesen op de zoningproef op ons inreed en we nooit meer in aanmerking kwamen voor de zege. Het jaar nadien deed ik verder mer Lopes, maar in de kattenstad startte ik terug met Ferreyros, met deze keer een klinkende overwinning in groep N. Ramon was zo euforisch dat hij mij vroeg om met hem het Brits rallykampioenschap te rijden, helaas met evenveel opgaves als deelnames.
Terug in België mochten we van Prodrive in première met een Subaru Legacy groep N starten in Ieper. Maar doordat alle Subaru’s de week vooraf in Australië waren uitgevallen met motorproblemen, besloot de teamleiding in laatste instante ons een standaardcomputer te monteren. Waardoor we een 150 pk te kort hadden, en het contract met de tuner aan ons zagen voorbij gaan.
In 1993 reden we zelfs met een Lancia Delta Integrale uit de Italiaanse Grifone-stal, waarmee we zowel in Ieper als Madeira het podium haalden.
Ondertussen won ik in de historic-rally’s ongeveer alles. Luik-Rome, Ardennes Classic, Venetië van het Noorden, Mointains rally,…In 1996 vroeg Ben D’Hondt mij nadat ik hem in de Transalgave had genavigeerd, om de Boucles des Spa te rijden. Met een Mitsubishi van bij Colsoul, met wie ik het jaar er voor 6e finishte in Spa. Na een overwinning in groep N reden we het hele seizoen verder, met een Belgische titel tot gevolg.
Ik besloot toen echter wel te stoppen met snelheidsrally’s en mij te concentreren op de historic-rally’s en de organisaties daarvan. Een 3de en 5de plaats in de Monte Carlo met Lopes, en een tweede plaats in de Rally Neige et Glaçe. Zo richtte ik in ’95 en ’96 Antwerpen-Luik-Antwerpen in en werd ik wedstrijdleider in de National Classic Tour, dit van 2000 tot 2015. Ook begon ik meer rally’s te maken en deel uit te maken van grote organisaties zoals de Tour Amical van 2011, en de Zoute Grand Prix van 2010 tot op heden. Ik teken een 20-tal parcours’ per jaar uit, voor privé- en andere organisaties, zoals voor BMW. In 2010 heb ik zelfs mijn werk als medisch productmanager opgezegd om voltijds rally en organisaties te maken. Ik hoop dan ook hier nog lang mee te kunnen doorgaan.”
Foto’s: met dank aan Herman Sels, Stéphane Lhonnay, Gerard Ghesquiere en archief Georges Van Oosten.