Voor de vorige reportage van ‘zo vader, zo zoon’ over Bart en Gilles Pyck, kregen we van Maurice Bergsteyn te horen dat dit een heel leuk initiatief was. En dat het bij hen al ging over drie generaties. Wij trokken meteen alle registers open voor een nieuwe reportage in ons thema ‘zo vader, zo zoon’. Ditmaal van grootvader tot kleinzoon … helemaal uit Nederland!
Bergsteyn. Voor de mensen die tegen de Nederlandse grens wonen, misschien sinds jaar en dag gekend als Opel-dealers. Maar de naam klinkt ook fel terug in autosportmiddens. Alles begon bij de nu 86-jarige Man Bergsteyn, die later de microbe doorgaf aan zoon Maurice en kleinzoon Sam.
“Met vaders toestemming mocht ik als 12-jarige achter stuur kruipen van een vredesjeep” begint Man zijn autosportverhaal. “Op 16 jaar, zonder geldig rijbewijs, reed ik in België mijn eerste rally, met een ex-rallyauto, een Citroën Traction Avant uit 1946, met navigator Mon Hendriks, met een 3de plaats algemeen als resultaat. Daarnaast reed ik autorodeo, genaamd ‘hots bots knots’ in Eijsden met een Cadillac. Uitrijden was zeker het belangrijkste, maar toch werd ik1ste. Op de Cauberg in Valkenburg reed ik een 6-uren kartwedstrijd. Ik finishte met 200 ronden voorsprong op de Duitser Rheydter, lid van de organiserende club.
De carrière is definitief begonnen met het rijden op circuit, heuvelklimmen en slalomrijden. De eerste race was op Zandvoort met een Renault Gordini. In de trainingen in de regen kreeg ik de zwarte vlag. Er werd gezegd dat ik met één hand de auto bestuurde, maar de oorzaak was dat er geen gordel in de wagen zat en ik deze dus niet kon gebruiken. Achteraf bleek dat ik de snelste tijd had gereden in de training. Hierdoor werd ik niet ingedeeld bij de nieuwelingen waar ook Toin Hezemans meereed en won. Maar ik werd door deze snelle tijd ingedeeld tussen de profs met Lotussen en Ford Escorts. Op de dag van de race was het echter droog en ik had op dit circuit nog nooit in droge omstandigheden gereden. Toch haalde ik een 4de plaats binnen. Met onder andere een Gimmini, een Lotus, een Cooper S en een Kadett 1900 reed ik ook heuvelklimmen. In de slalom werd ik Nederlands kampioen met een René Bonnet.
In 1968 nam ik ook voor de eerste maal deel aan de 24 uren van Francorchamps. Dit met een Lancia Fulvia 1300. De hele race werd uitgereden met 1 set banden, omdat het de volledige etmaalrace regende.
De eerste grote rally was de internationale Tulpenrally, met start in Warschau. Een zeer zware rally, waarbij ik na de eerste dag in de top-drie stond. Maar daarna volgden een resem technische problemen aan de Opel Ascona 1.9 SR, waardoor we naar een 13e plaats zakten. Bob De Jong won toen, en ik stapte naar hem en zei onverbloemd “ik vind dit niet zo’n grote prestatie, want zonder pech is zo’n rally niet moeilijk om te winnen”. Waarop Bob reageerde “laat dat dan maar eens zien”. De eerstvolgende rally waar hij meereed, de ‘Nacht der Kempen’ finishte ik als primus. Nadien volgde terug de Tulpenrally, waar Walter Rörhl won en ik als beste Nederlander eindigde. Meteen volop punten voor de titelrace, zeker ook na winst in de ELE-rally, en we mochten dus in 1974 de tricolore omgorden.
AutoVisie / Tulpenrallye
Na het kampioenschap kreeg ik in ’75 een uitnodiging om de Darma Putra rally in Indonesië te rijden voor Mazda. Helaas moesten we de handdoek gooien door een gat in de oliecarter. Ook in ’77 heb ik Indonesië gereden, en ondanks een afgebroken wiel in de laatste proef, werden we toch 4de algemeen en wonnen we onze klasse. Maar je moet weten dat we voor het euvel aan de leiding stonden, met een uur voor op de tweede.
In datzelfde jaar volgde dan ook de grootste rally die ik ooit reed, de Monte Carlo, een klassieker in het Wereldkampioenschap. Doel was om de eindmeet te bereiken, wat goed lukte met een 28e plaats algemeen en 3de privérijder.
Het WK Critérium Molson du Quebec in Canada stond in 1978 op onze kalender. Ondanks een straf van 12 minuten door een fout van de navigator zijn we 7de algemeen geworden. Anders was het een podiumplaats geweest…
De volgende klassieker was in 1979 met de Griekse Acropolisrally, waar we reden voor het Opel Dealer Team Holland. We vielen uit door het afbreken van het stuurwiel, waarna we met een ringsleutel door de stuuras verder reden. Hierdoor werd de navigator bang en wilde hij niet meer verder. Ik ben doorgereden en zonder co gefinisht.
De jaren hierna volgden goede resultaten en veel klassewinsten, met onze Opel Ascona en Opel Monza, in gekende rally’s als de Boucles de Spa, Kempenrally, Limburgiarally, Visé-Aubel en de rally Köln-Ahrweiler. Tot 1989 heb ik nog rally’s voor de fun gereden met de Monza, Ascona en de Manta 400. In Indonesië reden we niet uit, gezien onze teamgenoot Herwig Nelissen net voor ons een zware crash maakte, waarbij hij later aan de verwondingen is bezweken.
In het laatste deel van mijn carrière heb ik alleen nog aan historicrally’s deelgenomen, met als hoogtepunt een overwinning in 2000 in de Horneland rally, aan het stuur van een Opel Kadett GTE. Klassewinst was er in de Historic-Tulpenrally en een snelste tijd bij de heuvelklim van Teuven in 2006.”
Voor de huidige rallyliefhebbers is de naam Maurice Bergsteyn misschien de bekendst klinkende naam. Zijn voorliefde voor gemotoriseerde sporten begon op 12-jarige leeftijd.
“Ik wilde toen, net als vele andere jongeren in ons dorp, een crossmotor. Dat vond mijn vader niet zo’n goed idee en stelde voor om eens met een echte kart te rijden en eventueel aan te kopen. We trokken naar een klein circuit in Ensival nabij Verviers, waar je het betere werk kon afleveren.
Omgerekend had ik toen 500 euro gespaard, en de kart kostte 750 euro. Dus was de reactie van mijn vader:’spijtig, dan ga je nog wat langer moeten sparen’. Blijkbaar een les om te kijken hoeveel ik er voor over had. Eenmaal de kart de mijne was, moest ik iemand zoeken om mij naar het circuit te brengen, want vader toerde de hele wereld rond om rally te rijden.
Tussendoor werden er rallycursussen georganiseerd, waar papa mij inzette om de handrembocht te demonstreren…op 12-jarige leeftijd!
Karting was een ideale leerschool voor de rally en de techniek.
Toen mijn vader zag hoeveel ik er voor over had kwam er hulp en wat beter materiaal, en er werd een gebruikte oude Opel Ascona aangeschaft. Geen dik kanon, basic 140 pk, maar met de eerste rallyauto was het vooral leren sturen. Nog vlug een examen afleggen voor de licentie, met een prijs voor de beste deelnemer als toetje. Bij de rally’s van pa in de buurt zat ik altijd achterin als er werd getraind en nota’s werden gemaakt. Misschien gevaarlijk, maar wel veel geleerd.
Ik vertrok met de nodige zenuwen in de ELE Rallysprint in Eindhoven, met veel Porsches, BMW’s en Escorts aan de start. We lieten ons wel tellen in de klasse, maar in de laatste boucle begon het hard te regenen en verdwenen mijn zenuwen om plaats te maken voor een lach. Mijn weer! Resultaat: een 2de tijd en 5de algemeen in het eindklassement.
De service, herstellingen en opbouwen werd altijd in eigen beheer gedaan met vrienden, dorpsgenoten en enthousiastelingen. Pa was intussen genoegzaam bekend met zijn opvallende “Pink panther” Opel Monza. Ik mocht het roze monster eens proberen in de Nacht van Achtmaal. Alles wat ik geleerd had kon ik meteen overboord gooien. Lomp, veel power, steigeren…Bij het insturen kwam het voorwiel tot 80 cm omhoog!Bij een stoeprand kon je 1 meter korter insturen!
Vader was kritisch, het kon altijd sneller, later remmen en eerder op de gas, hij was nooit tevreden. Om te weten of hij tevreden was moest ik het altijd aan ons moeder vragen. Daartegen gaf hij wel zijn complimenten en opbouwende kritiek over ons rallyoptreden.
De naam Bergsteyn was overigens niet altijd makkelijk om dragen. Toen ik eens bij Ford mocht komen voor de eventuele mogelijkheden werd onze naam onlosmakelijk verbonden met het merk Opel en mijn strenge vader. Wat als…
Na papa’s negatieve ervaring in Indonesië, mocht ik de 400 eens besturen in de “Nacht van Achtmaal”. Een droom kwam uit, ongelooflijk hoe je die auto met het stuur en het gaspedaal kon besturen. Wat een power! Door het hoge startnummer haalde ik soms drie wagens in op één klassementsproef.
Bij Opel Nederland werd met de dealerorganisatie de Opel Dealer Cup Holland opgezet, met twintig gelijkwaardige Kadetts Gsi groep N. Zeer competitief met een paar goede rijders, zoals Hans Stacey. Opel beloofde dat de winnaar een zitje kon krijgen in het Dealer Team. Ik werd twee jaar achter elkaar kampioen, maar men kwam de belofte niet na. Het grootste verschil met vroeger en nu is dat men tegenwoordig blijkbaar niet jong genoeg kan zijn en men vroeger voor een oudere piloot koos.
Tussendoor werd ook het avontuur opgezocht. Toen kreeg je vaak uitnodigingen om ergens in Europa aan de start te komen. Overnachting, overtochten en startgeld, het goede oude sigarettentijdperk. Zo vertrokken we met onze Kadett Gsi naar Noorwegen, wat nu een WRC-rally is. Een Isuzu-busje met 8 velgen was onze servicewagen, bemand door twee vrienden, en de spikes kochten we daar. En wij maar denken dat we op sneeuw en ijs konden rijden. Daar hebben we veel geleerd maar ook veel gelachen. En we konden onze gebruikte banden zelfs nog verkopen daar…
Daarna ging het richting Kissling in Duitsland waar ik een echte fabrieks Opel Corsa groep A, weliswaar al gebruikt, aankocht. Met deze wagen beleefde ik het allermeeste plezier van alle bolides waar ik mee reed. Werkelijk een 100 % score. In het Internationaal Nederlands kampioenschap kon ik volop scoren door rally’s te kiezen in het buitenland. Voor Ieper stonden we zelfs aan de leiding, maar Opel gaf niet thuis en we moesten zuinig omspringen met ons budget.
Er werden niet alleen rally’s gereden, maar we beleefden vooral ook avonturen. Met een paar vrienden en broer Michel het servicebusje in en naar de Tatra rally in Slowakije, de Barum in Tsjechië en de rally du Valais in Zwitserland. Dat is volgens mij het grote verschil met vroeger, het onbekende avontuur is verdwenen. Je kon vroeger zelf een goede betrouwbare auto bouwen en mee vooraan rijden. De budgetten zijn tegenwoordig ongekend hoog en eigenlijk onverantwoord. Dat was zeker een reden om te kiezen voor een Opel Kadett B om Historic te gaan rijden. Zelf prepareren en de uitdaging weer aangaan, maar spijtig genoeg gaat ook hierin de evolutie steeds verder. Ik kapte ermee toen ik voor de wagen weer een nieuw FIA-paspoort moest aanvragen, bijna zo dik als de bijbel.”
Sam Bergsteyn moet de volgende worden die de familienaam doet weerklinken in autosportmiddens.
“Ik begon met karten eind 2017, nadat mijn vader als verrassing een dag in een echte racekart had geregeld. Daarvoor was ik al vaker met mijn pa en opa in huurkarts gaan rijden. Alles met een motor en vier wielen vond ik best leuk. Ik was nooit ver uit de buurt toen vader of grootvader aan hun rallyauto aan het sleutelen waren. En hadden we lange tijd een crosskart om in de wei plezier te beleven.
Na lange tijd een keer per week te gaan trainen in Genk, beleefde ik mijn eerste kartwedstrijd in 2018, een clubwedstrijd in Eindhoven. De snelheid was meteen goed, met een tweede plaats in de kwalificatie, maar de wedstrijd ging minder goed door een gebrek aan ervaring. Daarop volgde een race op hoger niveau, de BNL op het circuit van Genk. Ons doel was om ervaring op te doen, maar alles ging beter dan verwacht en we finishten 9e op 18 deelnemers. Hieruit bleek dat we klaar waren voor een stap hoger.
Voor 2019 bsloten we om mee te doen met het Nederlands kampioenschap 2-takt, de BNL-karting series en een wedstrijd van de BNL Euro Trophy. Grote wedstrijden met soms wel boven de 40 deelnemers. In deze hoogstaande races zaten we in de goede middenmoot met af en toe een top-10.
In 2020 koos ik dan voor de Wintercup, twee races die doorgingen in januari en februari. De eerste was in het Duitse Kerpen. Trainingen op vrijdag en zaterdag lieten het beste verhopen voor het weekend. Zaterdagavond werd ik echter ziek. Geen minuut geslapen en om het half uur overgeven. In de ochtend voelde ik me iets beter waardoor ik kon meehelpen de spullen op de kartbaan op te ruimen en naar huis te gaan. Mijn vader en andere mensen hebben me in de paddock weten te overtuigen om toch te gaan rijden. Doordat ik ziek was kon ik de kwalificatie niet rijden en moest achteraan starten. De race ging echter zo goed dat ik naar een 4de plek ben gereden.
Bij de tweede race in Berghem ook een 4de plaats, waardoor ik ook 4de werd in eindklassement.
Daarnaast behaalde ik nog één uitschieter in de laatste race van het seizoen in Genk. We waren ongekend snel in de regen. In de warm-up was ik de snelste van het veld met 1 seconde voor op de Europese kampioen. Ook in de kwalificatie was ik primus. Meteen mijn eerste pole-position tegen het kruim van Nederland en België. Door pech en wat foutjes ben ik die dag 4de geworden.
Het is heel gaaf dat we deze resultaten kunnen halen, gezien het feit dat ik de enige ben die niet bij een groot team gehuisvest ben, maar samen met mijn pa sleutel. Ook opa Man komt wel eens supporteren, iemand waarop ik heel trots ben. De laatste jaren trok ik een paar keer mee met de assistentieploeg tijdens de rally. Ontzettend leuk en iets wat ik nog vaker wil doen. Of ik zelf ooit rally’s ga rijden, is nog niet gekend, maar het lijkt me wel leuk.”
Het slotwoord is voor Maurice. “We zijn inderdaad een one-man team, vader en zoon. Kleine tent, kleine bus, slapen in de caravan in de paddock, net zoals vroeger. We maken ons geen illusies rond een toekomst in de Formule 1, zoals er velen rondlopen. Gewoon ons best doen, en de kart opbouwen, afstellen en de data berekenen. En altijd hopen op regen, want dan komt het net iets meer van de piloot en afstelling van de motor. Het is wel heel fijn dat we respect krijgen van diverse grote teams die ons helpen met kleine zaken.
Mijn uitgangspunt is om Junior te interesseren voor techniek en sport, zodat hij later misschien de vierde generatie kan zijn in de zaak. Ik ben echt wel benieuwd wat Sam op zijn dertigste van zijn opvoeding zal vinden. In feite ben ikzelf nooit gestopt en ervan overtuigd dat de geschiedenis zich zal herhalen. Als je jong bent zijn de resultaten het belangrijkste, na jaren kijk je er anders tegenaan en is het verhaal achter de beker of trofee belangrijker. De avonturen in het buitenland, de mensen die je hebt leren kennen, de paar echte vrienden in de sport, dat is waar het uiteindelijk toch om gaat.”
Foto’s: met dank aan archief familie Bergsteyn, Herman Sels en Gerard Ghesquiere.